Gegevens verwerkt tot en met dinsdag 5 mei 2020

Huisartsen kunnen via de meldknop in ZorgDomein patiënten melden die zijn overleden door COVID-19, of thuis intensieve zorg hebben gekregen. Bij deze laatste groep gaat het om patiënten waarbij er door huisarts en patiënt bewust voor gekozen is om niet meer naar het ziekenhuis te gaan. Voor beide categorieën kunnen ze zowel patiënten melden met een PCR-bevestigde COVID-19-infectie als patiënten met een klinisch beeld sterk verdacht voor COVID-19.

De registratie bevat dus geen verdenkingen op COVID-19 in mildere gevallen. Hiervoor zijn momenteel andere registraties.

Huisartsen hebben informatie gedeeld over 2.570 patiënten. Hierover vulden zij 2.638 formulieren in. Van 68 patiënten was zowel een intensieve zorg melding als een overlijden gemeld.

Sterfgevallen

De meeste formulieren (65%) betrof overlijdensmeldingen, waarvan 52% (n-890) klinisch verdachte, maar niet-geteste patiënten. De overige patiënten waren PCR-bevestigd.

Spreiding van de meldingen over het land volgt het patroon van de bekende COVID-19 haarden (zie figuur). Het aantal meldingen kent ook het landelijke patroon (afname).

Voor de datum van het eerste officieel bevestigde COVID-19-sterfgeval (op 6 maart 2020) is een aantal patiënten overleden met een sterke verdenking op COVID-19. Dit is te verklaren doordat huisartsen achteraf het beeld hebben herkend, of omdat na een sterfgeval bijvoorbeeld een partner positief werd getest.

De mediane leeftijd van overleden patiënten was 86 jaar, met vrijwel evenveel mannen (867) als vrouwen (845).
Vijftien procent overleed in het ziekenhuis. Deze gevallen worden verder buiten beschouwing gelaten.
Van de overlijdens buiten het ziekenhuis waren het verzorgingshuis en de eigen woning in respectievelijk 47% en 38% van de gevallen de plaats van overlijden, 15% overleed in een eerstelijnsverblijf, COVID-afdeling, verpleeghuis of hospice.

Van de thuis overleden patiënten kreeg 19% zuurstof toegediend. Bij driekwart van de patiënten werd morfine gebruikt en bij iets meer dan de helft werd midazolam toegediend.

Intensieve zorg thuis

De mediane leeftijd van de 496 thuis intensief begeleide en positief geteste patiënten was 86 jaar; van de 425 verdachte (maar niet geteste) patiënten die thuis intensief werden begeleid was de mediane leeftijd 81 jaar. In 64% van de gevallen ging een melding over een vrouw.

Kwetsbaarheid van patiënten is ingeschat door de huisarts op basis van de Clinical Frailty Score: 69% van de patiënten werd ingeschat als licht kwetsbaar tot terminaal ziek (score 5-9).

De redenen om niet meer naar het ziekenhuis te gaan waren divers. De wens van de patiënt is het meest genoemd (56%), gevolgd door somatische kwetsbaarheid (ook 54%) en geestelijke kwetsbaarheid (30%). Verwachte isolatie zonder bezoek was voor 22% van alle thuis begeleide patiënten een reden voor niet verwijzen.
NB deze percentages komen samen boven 100% omdat meerdere redenen konden worden aangegeven.

De meeste patiënten bleven thuis met (26%) of zonder (30%) thuiszorg ondersteuning; 29% verbleef in een verzorgingshuis. De overige verbleven in een eerstelijnsverblijf (ELV), COVID-afdeling, verpleeghuis of hospice.

In totaal begeleidden huisartsen 2.182 patiënten, waarvan 1.335 als overleden zijn gerapporteerd.

Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)

Bij 2,7% van de thuis overleden patiënten meldden huisartsen dat er onvoldoende persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) beschikbaar waren voor henzelf. Dit betrof 15 positief geteste patiënten en 25 verdachte, maar niet geteste patiënten.

Bij 12% (182 gevallen, waarvan 65 positief getest) waren er onvoldoende PBM voor de thuiszorg en bij 26% (409 gevallen, waarvan 146 positief getest) onvoldoende PBM voor mantelzorgers.

Voor de thuis intensief begeleide patiënten is niet gevraagd naar de beschikbaarheid van PBM.

Disclaimer: het meldingssysteem wordt voortdurend gevuld met nieuwe meldingen. Huisartsen kunnen zowel met terugwerkende kracht melden, als patiënten van de huidige week.